.comment-link {margin-left:.6em;}
Adverteren bij Daisycon



maandag, oktober 22, 2007

"De lol in fotografie wordt verpest door digitaal"

Niet lang geleden zat ik in het vliegtuig naast een man met een digitale fotocamera. Om de paar minuten maakte hij een foto door het cabineraampje, dat uitzicht bood op een tamelijk solide wolkendek. Hij moet er een paar dozijn gemaakt hebben. Hij keek niet eens achterop het beeldschermpje of zijn opnames interessant genoeg waren om te bewaren. Misschien zag hij zelf ook al in dat er niets op stond.

Maar waaróm maakte hij dan foto's?

De 'junkificatie' van de privécultuur als gevolg van de voortschrijdende digitalisering van de leefomgeving is nergens beter zichtbaar als in de amateurfotografie. Niet eerder was het zo gemakkelijk en goedkoop om een foto te maken, en het digitale bestandje op te slaan en te delen met wie dan ook. De hele manier van fotograferen is erdoor veranderd, en dan bedoel ik niet alleen dat niemand tegenwoordig nog door een viewer kijkt, omdat het kader ook van dertig centimeter afstand op het beeldschermpje is te zien, of dat veel digitale camera's een irritante laptime kennen tussen het indrukken van de 'ontspanner' en het nemen van de foto.

Het gaat me om de luiheid die digitale fotografie in de hand werkt. Ik spreek voor mezelf. In plaats van na te denken over een foto voordat ik hem neem, klik ik meestal maar wat in het wilde weg, in de hoop dat er iets aardigs tussen zit. Vaak zit er niets aardigs tussen, of althans niet de foto die ik, besef ik later, eigenlijk had willen hebben. De luiheid strekt zich ook uit tot degenen die worden geportretteerd. Vroeger was het maken van een foto een magisch moment. Tegenwoordig kijken kinderen, volwassenen ook trouwens, nauwelijks meer op als er een foto wordt genomen. En ze willen meteen het resultaat zien. Bevalt het niet, dan moet het over. Desnoods kan de foto nog op de computer worden bijgepoetst.

„Fotografie maakt van iedereen een toerist in andermans realiteit, en uiteindelijk in die van hemzelf', schreef publiciste Susan Sontag dertig jaar geleden in haar invloedrijke boek On Photography. Tegenwoordig wordt het steeds moeilijker om welke realiteit dan ook zonder toerisme tegemoet te treden.

Is het toeval dat ik de laatste jaren helemaal geen vakantiefoto's meer onder ogen krijg? Waarschijnlijk is de interesse in andermans vakantie sowieso tanende nu iedereen overal is geweest, maar het moet ook liggen aan de alomtegenwoordigheid van de fotografie en de daaruit voortvloeiende inflatie van het beeld. Het valt niet mee te genieten van digitale foto's. Dat heeft te maken met de beeldkwaliteit - digitale foto's zijn harder en kouder - maar dat is niet het belangrijkste. Vooral de kwaliteit van de 'foto-ervaring' is achteruitgegaan.

Tien jaar digitaal fotograferen met camera's met steeds meer megapixels (volgens professionele fotografen gaat het trouwens vooral om de kwaliteit van de lens, maar dat terzijde) heeft mij op dit moment precies 3.024 'onderdelen' opgeleverd, meldt iPhoto, het Apple Macintosh-programma waarmee ik mijn fotobibliotheek 'beheer'. Hoeveel van die foto's heb ik laten afdrukken op papier? Een fractie, omdat ik weet dat de afdruk van een digitale foto zijn slechte eigenschappen uitvergroot. Een digitale foto laat zich, vind ik, het beste digitaal bekijken: op een computer dus. Toch kijk ik zelden naar een digitale diavoorstelling.

Het onmiddellijke karakter van digitale fotografie heeft een groot deel van de lol van het medium weggenomen. Vroeger nam je een foto, en als het rolletje op was, liet je het ontwikkelen en afdrukken; pas later volgde de haast heilige bezichtiging thuis op de bank. Tussen klikken en kijken verstreken op zijn minst twee weken. Dat uitstel verhoogde het genot. Idealiter gingen die foto's vroeg of laat in een mooi album, dat album belandde in een kast, en kon op elk moment worden geraadpleegd voor de periodieke, broodnodige dosis nostalgie en zelfreflectie.

Nu kijk ik tijdens het fotograferen een paar keer naar de foto's die ik heb gemaakt, omdat ik moet besluiten of ik ze wil bewaren. Tijdens het uploaden naar de computer zie ik ze nog een keer. Eigenlijk komen die foto's me op het moment dat ze goed en wel zijn opgeslagen in mijn fotobibliotheek alweer mijn keel uit.

Cultuurfilosoof Walter Benjamin zag in de jaren dertig de reproduceerbaarheid van kunstvormen als fotografie en film als een revolutionaire ontwikkeling. Dankzij digitale technologie en internet is de reproduceerbaarheid ook nog eens schier oneindig, vrijwel kosteloos en onmiddellijk geworden. Het resultaat? Een oceaan van digitale junk.

Viktor Frölke, oud-correspondent van NRC Handelsblad in diezelfde krant.






<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?


Monitored by BelStat - Your Site Counts
This site tracked by OneStat.com. Get your own free site counter.